Juridische Nieuwsflits juli 2012 Terug naar nieuwsoverzicht

 

 

 


Het arbeidsrecht in het Lenteakkoord


Lees artikel


Vergoeding buitengerechtelijke kosten

Lees artikel

 

Het arbeidsrecht in het Lenteakkoord

 

Onder het huidige recht kunnen werkgevers, wanneer zij eenzijdig van de werknemer af willen en daarvoor geen dringende reden bestaat, bij een ontslag kiezen uit twee opties. De eerste is een ontslagvergunning aanvragen bij het UWV-WERKbedrijf. Na verkregen vergunning komt de arbeidsovereenkomst door opzegging tot een einde. De tweede is ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de rechter. Dit kan verzocht worden bij de sector kanton van de rechtbank.

 

Beide procedures nemen gemiddeld zes weken in beslag. Na verkregen ontslagvergunning heeft het UWV-WERKbedrijf geen bevoegdheid om een vergoeding toe te kennen. De kantonrechter heeft die bevoegdheid wel. Anderzijds kan een werknemer tegen een ontbindingsbeschikking niet in hoger beroep, terwijl de werknemer na een ontslag met een ontslagvergunning nog in 3 instanties kan procederen over de eventuele kennelijke onredelijkheid van dat ontslag.

 

Bij een neutraal ontslag, bijvoorbeeld op grond van vervallen functie of bedrijfseconomische redenen, kent de kantonrechter bij oudere werknemers die lang in dienst zijn, gemiddeld een maandsalaris per dienstjaar toe. De gewerkte dienstjaren die voor het 35-ste levensjaar zijn gewerkt tellen namelijk voor 0.5 maandsalaris maar na het 45ste levensjaar voor 1,5.

 

Het Lenteakkoord verlaagt deze vergoeding. Vanaf 2014 zou de vergoeding gekoppeld worden aan een kwart maandsalaris per gewerkt jaar, met een maximum van zes maanden. Voorts zou de werkgever de eerste zes maanden mee moeten betalen aan de WW-uitkering als de werknemer die ontvangt na zijn ontslag. De toe te kennen vergoeding moet worden aangewend voor scholing of het zoeken naar ander werk.

 

In het nieuw voorgestelde systeem is er geen toetsing vooraf door het UWV/de kantonrechter meer. De werkgever zou dan tijdens een bijeenkomst met de werknemer kunnen toelichten dat er een einde aan de arbeidsovereenkomst komt en tot opzegging overgaan, zoals in België ook het geval is. De werkgever dient het beginsel 'hoor en wederhoor' zorgvuldig toe te passen en zal dan de hiervoor genoemde vergoeding aanbieden. Denkbaar is dat de werkgever ter zake een aparte procedure in werking zet, waarbij de werknemer zich kan laten bijstaan door bijvoorbeeld een lid van de OR, een vakbondslid, of een advocaat.

 

Mocht de werknemer het uiteindelijk niet eens zijn met het ontslag/de opzegging, dan heeft hij nog slechts de mogelijkheid om tot een procedure uit hoofde van kennelijk onredelijk ontslag over te gaan, een procedure die doorgaans toch wel een jaar in beslag neemt.

 

Er is inmiddels groeiende kritiek op de plannen. Vakbonden, SP en PVDA en een 16-tal arbeidsrechtwetenschappers, zijn van oordeel dat de oudere werknemer door de versoepeling de dupe zal worden en de plannen bovendien de economie niet zullen helpen. Los hiervan rijst de vraag, of het Nederlandse arbeidsrecht wel zo rigide is, als de (regerings)partijen veronderstellen. Sinds de Wet Flexibiliteit en Zekerheid (1999), zijn er tal van mogelijkheden om tijdelijke contracten aan te gaan. Uiteraard kunnen ook uitzendkrachten ingezet worden.

 

Bovendien worden zowel de UWV-vergunningen als de ontbindingen door de kantonrechter, merendeels gehonoreerd. Het is niet voor het eerst dat er discussie ontstaat over het Nederlandse arbeidsrecht. En dat zal ook niet voor het laatst zijn. Het is vooralsnog de vraag of en zo ja in hoeverre de plannen ook daadwerkelijk zullen worden doorgevoerd.


. . . terug naar boven

Vergoeding buitengerechtelijke kosten

 

Na jaren van discussie over de vergoeding van buitengerechtelijke kosten is er vanaf 1 juli 2012 eindelijk een wettelijke regeling. Wat is de situatie? Wanneer een schuldenaar een vordering niet heeft voldaan, zal de schuldeiser proberen deze vordering te incasseren. Maar hoeveel mag de eiser in de procedure daarbij aan kosten claimen? Het is in de rechtspraktijk gebruikelijk om die kosten onder te verdelen in buitengerechtelijke kosten en proceskosten.

 

Proceskosten zijn de kosten die direct verband houden met het procederen, zoals het griffierecht en de kosten voor het opstellen van de processtukken. Hoofdregel is dat de verliezende partij wordt veroordeeld om deze kosten aan de winnende partij te vergoeden, zij het dat vrijwel nooit de werkelijk gemaakte kosten worden vergoed, maar slechts een vast tarief dat vrijwel nooit de gemaakte kosten dekt. Buitengerechtelijke kosten zijn de kosten die de eisende partij heeft gemaakt om buiten de rechter om zijn vordering voldaan te krijgen. Als deze kosten uitsluitend zijn gemaakt in de directe aanloop naar de procedure, krijgt de eisende partij die niet vergoed omdat die kosten dan geacht worden te zijn inbegrepen in de proceskostenveroordeling.

 

Maar als er andere buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt, dan komen die vaak wel voor vergoeding in aanmerking. Het gaat dan meestal om kosten van het versturen van meer dan één sommatiebrief en de kosten van onderhandelingen om tot een schikking te komen. Ook deze buitengerechtelijke kosten komen niet voor volledige vergoeding in aanmerking. De wet bepaalde niet meer dan dat buitengerechtelijke kosten redelijk moeten zijn. Daar schoten we niet veel mee op. Die open norm leidde tot onzekerheid in de praktijk. Weliswaar hebben rechters daarvoor normen ontwikkeld, maar zeker bij vorderingen met betrekking tot relatief kleine bedragen, zal de schuldenaar het vaak niet op een rechtszaak laten aankomen. De schuldenaar zal dan maar de vordering inclusief de in rekening gebrachte buitengerechtelijke incassokosten voldoen.

 

Om aan de onzekerheid op dit punt een einde te maken, voorziet sinds 1 juli 2012 de nieuwe Wet Normering Vergoeding Buitengerechtelijke Kosten in een regeling waarbij bij vorderingen voortaan maximaal een bepaald percentage van de verschuldigde hoofdsom als kosten in rekening gebracht mag worden, waarbij het percentage lager wordt naarmate de vordering hoger wordt. De belangrijkste punten zijn dat de wet alleen geldt voor verbintenissen tot betaling van een geldsom die zijn gebaseerd op een overeenkomst. De buitengerechtelijke kosten die hebben te gelden als voorbereiding van het geding, blijven (net als nu) onder de proceskosten vallen. De nieuwe wet is alleen dwingend recht ten aanzien van consumenten. Tegenover niet-consumenten kan er dus bij overeenkomst van worden afgeweken. Ten aanzien van consumenten moet eerst worden gesommeerd om binnen twee weken alsnog te betalen. Pas daarna zijn de buitengerechtelijke kosten verschuldigd. Tenslotte, de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten (die alleen verschuldigd is vanaf het moment dat de schuldenaar in verzuim is) is een percentage van de verschuldigde geldsom, met een minimum van 40 euro:

  • 15% van het bedrag van de hoofdsom van de vordering over de eerste 2.500 euro van de vordering;
  • 10% van het bedrag van de hoofdsom van de vordering over de volgende 2.500 euro van de vordering;
  • 5% van het bedrag van de hoofdsom van de vordering over de volgende 5.000 euro van de vordering;
  • 1% van het bedrag van de hoofdsom van de vordering over de volgende 190.000 euro van de vordering;
  • 0,5% over het meerdere van de hoofdsom met een maximum van 6.775 euro.

 

Geldt de wet ook voor oude gevallen? Neen, helaas. De wet geldt alleen voor verbintenissen tot betaling van een geldsom, ten aanzien waarvan de schuldenaar na 1 juli 2012 in verzuim is geraakt. Voor oude schulden blijft de onduidelijkheid dus voortbestaan.


. . . terug naar boven

Plannen ontslagrecht kunnen aangepast worden

 

Vakbonden en werkgevers krijgen de ruimte om met alternatieven te komen voor de voorstellen van minister Henk Kamp (Sociale Zaken) om het ontslagrecht te versoepelen. Kern ervan is dat bedrijven makkelijker personeel moeten kunnen ontslaan, zonder toestemming vooraf van UWV of kantonrechter. De ontslagvergoeding moet worden beperkt tot maximaal een half jaarsalaris. Het geld dient gebruikt te worden voor scholing. Het idee hierachter is dat bedrijven eerder personeel in dienst nemen als ze er zonder veel rompslomp en goedkoop weer van af kunnen.

 

De Kamer wil ook dat Kamp rekening houdt met de positie van kleine bedrijven. Die moeten straks opdraaien voor de kosten van de eerste 6 maanden WW. Kleine ondernemingen kunnen die last niet dragen, zo wordt gevreesd.

 

Kamp gaat zijn plan de komende maanden nader uitwerken. Eind dit jaar wil hij een wetsvoorstel indienen. Dat moet in 2014 ingaan.


. . . lees verder op Internet

Nieuwe BV kans voor startende ondernemer

 

De Eerste Kamer heeft een wetsvoorstel aangenomen waardoor ondernemers met ingang van 1 oktober 2012 makkelijker een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BV) kunnen oprichten. Onnodige belemmeringen zijn weggenomen. Sterke vereenvoudiging van de regels voor deze rechtsvorm levert het bedrijfsleven veel voordelen op.

 

Belangrijk is de afschaffing van het minimumkapitaal van 18.000 euro als startkapitaal. Ondernemers kunnen in het nieuwe systeem zelf kiezen welk bedrag zij bij de oprichting van de BV inbrengen. Dit zal naar verwachting een gunstig economisch effect hebben omdat het voor kleinere en startende ondernemers makkelijker wordt om te kiezen voor een rechtsvorm met beperkte aansprakelijkheid. Het maakt investeren in de onderneming aantrekkelijker. Ook de verplichte blokkeringregeling, de bankverklaring en de accountantsverklaring bij inbreng in natura worden afgeschaft.


. . . lees verder op Internet

Hoe werkt ontslag met wederzijds goedvinden?

 

UWV WERKbedrijf legt uit dat een dienstverband kan worden beëindigd met wederzijds goedvinden bij een werknemer die 104 weken of langer ziek is. Voorwaarden zijn dat de werkgever aan zijn re-integratieverplichting heeft voldaan en dat er geen passend werk is.

 

Een werkgever spreekt bij ontslag met wederzijds goedvinden samen met de werknemer af dat het dienstverband eindigt. De werknemer stemt hier mee dus in. Toestemming van UWV WERKbedrijf om het dienstverband te mogen opzeggen, is dan niet nodig. Ook hoeft de werkgever bij de kantonrechter niet om ontbinding van het arbeidscontract te vragen.

 

Het is verstandig om de afspraken over het ontslag schriftelijk vast te leggen in een beëindigingsovereenkomst, ook wel vaststellingsovereenkomst genoemd. De werkgever moet het samen met de werknemer eens zijn over de inhoud van de overeenkomst. De werkgever maakt met de werknemer afspraken over de (financiële) afhandeling van het ontslag. Bijvoorbeeld over de einddatum en de hoogte van de eventuele ontslagvergoeding.


. . . lees verder op Internet

Verbetering huurbescherming ondernemers dichterbij

 

Een initiatiefwetsvoorstel om de huurbescherming van ondernemers te waarborgen, is door SP, PvdA, CDA en GroenLinks naar de Tweede Kamer gestuurd. Ondernemersorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland hebben tevreden gereageerd op de stap van de vier partijen.

 

Het aanbieden van het voorstel is een belangrijke mijlpaal in de verbetering van de positie van vele hurende winkeliers en uitbaters van horecagelegenheden. De positie van hurende ondernemers is op dit moment zwak. Het is voor verhuurders namelijk mogelijk om in verband met een op handen zijnde renovatie de huurder de wacht aan te zeggen.

 

De initiatiefnemers vinden dat de wetgeving is doorgeschoten in het beschermen van de verhuurder. 'Steeds meer ondernemers worden zonder pardon uit hun winkelpand gezet, hoe eerder wij hier iets aan kunnen doen hoe beter,' aldus de indieners. In juni van dit jaar constateerde Detailhandel Nederland na een rondgang bij haar leden dat de laatste twee jaar ruim 2000 winkels door hun verhuurder onder druk zijn gezet door middel van de renovatiebepaling. Hun huurcontract is beëindigd of huurders moesten bijvoorbeeld huurverhogingen accepteren.


. . . lees verder op Internet

Minister Kamp maakt werken na de AOW aantrekkelijker en makkelijker

 

De regels om AOW'ers te laten werken worden versoepeld. Gepensioneerden kunnen zo makkelijker blijven werken. Voor werkgevers wordt het aantrekkelijker om AOW'ers in dienst te nemen. Zo hoeft het loon bij ziekte maar zes weken in plaats van twee jaar doorbetaald worden en de re-integratieverplichtingen worden voor werkgevers beperkt.

 

Werkgevers vinden de langdurige loondoorbetaling nu een belangrijke belemmering om gepensioneerden in dienst te houden of aan te nemen. De ministerraad heeft hiermee ingestemd op voorstel van minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het streven is om de maatregelen per 1 juli 2013 in te laten gaan.

 

Het wetsvoorstel bevat nog meer maatregelen om werken na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd te stimuleren. Zo vallen AOW'ers straks ook onder het wettelijk minimumloon. Nu heeft een 65-plusser dat recht nog niet. Verder gaat het kabinet de mogelijkheid om tijdelijke contracten aan te gaan met gepensioneerden verruimen. Nu mogen tijdelijke contracten niet vaker dan drie keer achter elkaar aangeboden worden zonder dat het daarna overgaat in een contract voor onbepaalde tijd. Voor werkgevers wordt het zo aantrekkelijker een AOW-gerechtigde aan de slag te houden en krijgen AOW'ers zelf meer kans op werk.


. . . lees verder op Internet

Intrekken ontslagverzoek brengt verplichtingen met zich mee

 

Als een werkgever een verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst intrekt, betekent dit wel dat hij moet gaan werken aan herstel van de arbeidsverhoudingen. Doet hij dat niet, dan kan dat voor hem duur uitpakken, zoals blijkt uit een uitspraak van de kantonrechter in Haarlem.

 

Een technisch advies- en installatiebureau vraagt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met een afdelingshoofd te ontbinden. Dat verzoek wordt gehonoreerd, maar wel onder toekenning van een ontslagvergoeding van 75.000 euro. Het bedrijf schrikt van dat bedrag en trekt het verzoek in. Daarna wordt de werknemer getreiterd. Zo wordt het salaris systematisch te laat betaald en wordt hij gevolgd door een bedrijfsrecherchebureau. De werknemer gaat nu zelf voor ontbinding naar de kantonrechter.

 

De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst. Omdat hij moet constateren dat het bedrijf zich sinds de intrekking van het eerdere ontbindingsverzoek niet heeft ingespannen om de arbeidsverhoudingen te verbeteren, kent hij opnieuw een ontslagvergoeding van 75.000 euro toe. Daarnaast moet het bedrijf de proceskosten (bijna 5.000 euro) betalen.


. . . lees verder op Internet

 


Afmelden

Indien u deze nieuwsbrief niet meer wenst te ontvangen kunt u zich hiervoor afmelden door dit kenbaar te maken middels het sturen van een mail aan ons kantoor. Klik hiervoor op een van de knoppen bovenaan deze nieuwsbrief.

Disclaimer

Hoewel bij het samenstellen van de inhoud van deze digitale nieuwsbrief de uiterste zorg is nagestreefd, sluiten de samenstellers van deze digitale nieuwsbrief iedere aansprakelijkheid uit voor onjuistheden, onvolledigheden en eventuele gevolgen van het handelen op grond van informatie die in of via deze digitale nieuwsbrief beschikbaar is.

 

 

Terug naar nieuwsoverzicht