Wijzigingen in het arbeidsrecht per 1 januari 2015
Met ingang van 1 januari 2015 is de werkgever verplicht om ten minste één maand voor afloop van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd de werknemer schriftelijk te informeren (‘aanzeggen’) of hij het contract wel of niet verlengt. Deze termijn van één maand wordt de ‘aanzegtermijn’ genoemd. De aanzegplicht heeft betrekking op arbeidsovereenkomsten die aflopen na 31 januari 2015. In geval van verlenging moet de werkgever ook schriftelijk kenbaar maken onder welke voorwaarden de verlenging plaatsvindt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de hoogte van het salaris. Ook indien de werkgever besluit de arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd niet te verlengen, moet hij dit met inachtneming van de aanzegtermijn schriftelijk aan de werknemer meedelen. Deze verplichte aanzegtermijn geldt overigens alleen in het geval van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van zes maanden of langer.
In de volgende gevallen geldt de aanzegverplichting niet voor de werkgever: 1) indien sprake is van een tijdelijke arbeidsovereenkomst korter dan zes maanden; 2) wanneer de einddatum niet kan worden bepaald, bijvoorbeeld indien de arbeidsovereenkomst geldt voor de duur van een project en 3) bij vervanging in verband met, bijvoorbeeld, zwangerschap of ziekte van een andere werknemer.
Laat de werkgever het aanzeggen in zijn geheel na, dan moet aan de werknemer een vergoeding/boete worden betaald gelijk aan één bruto maandsalaris. Bij een te late aanzegging geldt de verplichting tot betaling van een pro rata bedrag. Stel dat de werkgever drie weken te laat is met het aanzeggen, dan bestaat de boete uit een bedrag aan drie weken salaris. Zegt de werkgever aan het einde van de eerste week pas aan, dan bedraagt de boete één vierde deel van een maandsalaris.
lees verder . . .
|